A A A

De geschiedenis van een opvallend gebouw

De Missiekapel kent een boeiende geschiedenis. Het bestuur van de Stichting Vrienden van de Missiekapel Heythuysen beheerd een uitgebreid archief met artikelen, teksten en foto’s van vroeger en nu. Ook de Heemkundevereniging Heitse beschikt over interessant historisch materiaal aangaande de Missiekapel. Historicus Wim Willems uit Heythuysen tekende de geschiedenis van de kapel op.

Missieweken

In 1813 werd het nieuwe Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gesticht met als eerste koning Willem I. De grondwetsherziening van Thorbecke, goedgekeurd in 1840 onder diens opvolger Willem II, gaf Nederlandse katholieken na eeuwen van achterstelling tijdens de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden het recht zich te organiseren en hun geloof openlijk te belijden. In de aanloop naar de stichting van een Nederlandse kerkprovincie – die pas in 1853 en onder felle antikatholieke protesten tot stand zou komen - kwam er een ongekende beweging op gang om het volk te ‘herkerstenen’ en het innerlijke geloof binnen parochies te verdiepen en versterken. Een van de manieren om dit te bewerkstelligen was het houden van zogenaamde ‘Missieweken’. Het woord ‘missie’ betekende in dit verband niet het werk van religieuzen in verre gebieden, maar de prediking in parochies met als doel ‘heropwekking’ van het geloof en de bekering van zondaars. Missieweken vonden meestal plaats in de wintermaanden. Dan had de voornamelijk agrarische bevolking meer tijd omdat het werk op de akkers stil lag.

Toen rond Pinksteren 1848 de reconstructie en uitbreiding van de kerk in Heythuysen afgerond waren, zag de toenmalige pastoor Van der Zandt hierin aanleiding om zijn gelovigen weer eens ouderwets wakker te schudden en hen te (laten) wijzen op hun godsdienstige plichten. Drie boetepredikers uit het klooster van de redemptoristen uit Wittem, de paters Van der Linden, Michels en Antonius kwamen daarom een Missieweek houden. Een van de paters gaf vanaf half zes ’s morgens instructie, droeg om negen uur een hoogmis op en hield daarna een donderpreek (groot sermoen).’s Avonds om half zeven vond er weer instructie plaats, gevolgd door het bidden van een Rozenhoedje en gezang. Het programma vulde aldus begin en einde van elke dag. De volgende dag leidde een andere pater dezelfde rituelen. Dat ging zo tien dagen door. En blijkbaar met succes, want pastoor Van der Zandt schrijft: “De pater zeide dat de menschen goed bekeert waeren want er zijn vele traenen gestort”.

Missiegroep en kapel

Een Missieweek werd geopend met het planten van het zogenaamde ‘Missiekruis’. Een nieuw of bestaand kruis werd gewijd en in processie door de parochie gevoerd. Zo lezen we in de aantekeningen van Godefridus Vossen, inwoner van Heythuysen: “De plegtigheid van het kruijs planten was: eerst werd het kruijs geweijd en dan een sermoen en daarna de prosessie van de kerk tot aan het kapelleken naest Levero geleegen en dan daar gekeert, weder langs de kerk tot op de Walk en daar weder gekeert en zoo na de kerk tot op de plaats daer nu het kruijs gepland is. Het kruijs wierd gedragen door twaelf jongelingen en vergezeld van kleijne bruijtjens in het wit gekleed. Er was een schaer van volk, tegen de twee duijsend”. In de kerk kreeg het kruisbeeld, vergezeld door de beelden van Maria, Christus moeder en Johannes, zijn meest geliefde leerling, als geheel de ‘Missiegroep’ genoemd, een plaats onder de toren.

Begin 1847 vond er een aanbesteding plaats voor een reconstructie en uitbreiding van de kerk. Het werk werd toegewezen aan Mathias Verkoelen, timmerman-aannemer wonende te Heythuysen. De kerk werd vergroot aan de zijde van het kerkplein. Aan de zijde van de Biesstraat was te weinig uitbreidingsmogelijkheid. De oude toren werd afgebroken en ongeveer 14 meter verder en 8 meter hoger, weer opgetrokken. Het middenschip werd hierdoor aanzienlijk verlengd. De ruimte onder de eerste torenzolder bleek daarna echter niet meer geschikt om de Missiegroep een plaats te geven. Daarom besloot men bij de hoofdingang van de kerk een nieuwe kapel te bouwen om de beeldengroep in te plaatsen. Deze ‘Missiekapel’ werd gebouwd in 1850 of 1851. De bouw werd mogelijk gemaakt door een gift van Mathias Verkoelen. Of  hij daadwerkelijk zelf meebouwde aan de kapel, is de vraag. Verkoelen overleed namelijk in 1851.

Mathias Verkoelen

In het uit het Latijn vertaalde Memoralium van pastoor Verzett (1865–1879) lezen we:

De Kapel, in de volksmond Missiekapel genoemd en gelegen bij de ingang van de kerk, is te danken aan de milddadigheid van Mathias Verkoelen van deze parochie, die nu 15 jaar geleden gelukzalig in de Heer is overleden.” De familienaam Verkoelen kent meerdere schrijfwijzen: Verkoelen, Van der Koelen, Van der Koulen, Vercoelen of Vercoulen. We zullen de naam Verkoelen hier aanhouden. Ook zijn voornaam kent verschillende versies zoals Mathias, Mathijs, Mathis, Matijs en Ties. Hier zullen we de voornaam Mathias aanhouden.

Mathias werd geboren op 1 april 1789. Het is niet zeker of dat in Baexem of Luik was. Beide plaatsen worden in oude bevolkingsregisters genoemd. Hij was het eerste kind van Johannes Verkoelen, geboren te Baexem op 9 januari 1765 en Antonia Simons, geboren in Luik. In die laatste plaats werden de ouders van Mathias ook in de echt verbonden. Omstreeks 1790 verhuisde het jonge gezin naar Heythuysen. Later werden nog drie kinderen geboren. In de jaren twintig van de negentiende eeuw genoot Mathias kost en inwoning bij de weduwe ‘akkerbouwster’ Beatrix Crijns–Geenen. Samen met haar zoon Sjang oefende Mathias het beroep van timmerman uit. Toen Sjang in 1827 trouwde en als landbouwer verder ging, zette Mathias, ook wel ‘Ties’ genoemd, het timmerbedrijfje in zijn eentje voort. Zijn werkplaats lag op de hoek Dorpstraat-Schoolstraat aan een smal weggetje dat naar de Vlasstraat leidde en ‘Kriens-pèèdje’ genoemd werd. Tegenwoordig staat hier een appartementencomplex en is er een losplaats voor het plaatselijke Lidl-filiaal.

Ondanks het feit dat de weduwe Crijns twee huwbare dochters had, die misschien belangstelling voor de inwonende timmerman gehad zullen hebben, trouwde Mathias nooit en liet hij ook geen kinderen na. Wellicht was hij daarom in staat een gulle bijdrage voor de bouw van de Missiekapel beschikbaar te stellen. Hij overleed op 6 februari 1851 op 61-jarige leeftijd.

Architectuur

Helaas weten we tot dusverre niet wie de architect van de Missiekapel was. Vast staat wel dat het een mooi bewaard voorbeeld van neoclassicistische bouwkunst in Nederland is, een stijl die zeker voor het ontwerp van een kapel vrij zeldzaam te noemen is. Ook blijft het een vraag hoe het komt dat men een dergelijk gebouw bouwde in een bescheiden dorp zoals Heythuysen destijds was.

De neoclassicistische bouwstijl grijpt terug op de klassieke Griekse en Romeinse tempelbouw. De stijl kent verschillende varianten met een of meerdere zuilenrijen aan één, twee of vier zijden. De Missiekapel is eenvoudig van opzet. De binnenruimte van de kapel is bescheiden van afmetingen (circa 6,5 bij 4,5 meter). Het gebouw heeft aan de voorzijde een zuilenrij in de Dorische stijl. 

Waar bij de klassieke tempels reliëfs waren aangebracht van mythologische voorstellingen op het driehoekige timpaan en de metopen tussen de trigliefen, treft men op de Missiekapel alleen maar plant- en bloemmotieven aan en een rond venster in het timpaan. De binnenruimte was meestal niet versierd en alleen toegankelijk voor de priester(s). Vaak stond hier een beeld van de godheid die vereerd werd. De Missiekapel is van binnen ook niet versierd en was van meet af aan bedoeld om er de Missiegroep in onder te brengen.

Functies

Vanaf de voltooiing in 1850 of 1851 tot aan het begin van de twintigste eeuw bleef de Missiekapel onderdak bieden aan de Missiegroep, hetgeen blijkt uit een vermelding in de inventarislijst van de St. Nicolaasparochie uit 1901. Daar wordt immers gewag gemaakt van een ‘prachtig eiken missiekruis en de beelden van Johannes en Maria’ (in de kapel). In ieder geval vanaf 1874 had de Missiekapel echter ook al een andere functie, namelijk die van lijkenhuisje. In dat jaar ontving de burgemeester van Heythuysen een brief van Gedeputeerde Staten van Limburg – die handelden naar aanleiding van de Begrafeniswet uit 1869 – waarin deze mededeelden dat op iedere begraafplaats, bijzonder of algemeen, een lijkenhuisje aanwezig moest zijn. Het kerkhof lag destijds nog aan beide zijden van de kerk. Men betrad de zuidzijde via een doorgang met ijzeren hekwerk tussen de muur van de kerk en de Missiekapel. Het kerkbestuur besloot in een vergadering unaniem de Missiekapel als lijkenhuisje aan te wijzen. De functie als lijkenhuisje schijnt echter in de praktijk door de jaren heen weinig om het lijf te hebben gehad, een reden waarom men naar nog andere mogelijkheden zocht om het gebouw zinvol te benutten.

In 1905 was de Missiekapel toe aan een restauratiebeurt. Het kerkbestuur greep deze kans aan om het gebouw een nieuwe functie te geven. Er moest een catechismuslokaal in komen.

De ruimte was echter te klein en er werd besloten de kapel te verbouwen en geschikt te maken als leslokaal voor catechismusonderricht. De cella werd verbreed en er kwamen twee halfronde vensters in. De ruimten tussen de zuilen werden links en rechts dichtgemetseld en voorzien van twee boogvensters. De oorspronkelijke voorwand werd afgebroken. De dubbele deur die in deze muur stond werd bovendien verwijderd en kreeg een plaats in de Antoniuskapel nabij de molen. Tussen de middelste zuilen kwam een nieuwe deur. Bekostigd werd dit alles mede uit offergaven van gulle parochianen. Op voorstel van pastoor Mottu (1885–1908) werden ook het Missiekruis en de beelden van Maria en Johannes gepolychromeerd. De Missiegroep kreeg vervolgens een plaats in de kerk en de Missiekapel – die nu dus eigenlijk haar oorspronkelijke functie verloor - was klaar voor het catechismusonderwijs. Tenslotte moest er ook nog een schoorsteen worden opgetrokken zodat er in de winter een kachel kon branden. De loop van het rookkanaal is tegenwoordig nog goed te zien.

In 1932 werd er wederom een nieuwe bestemming gevonden. Het kerkbestuur besloot in overleg met de zusters Franciscanessen die het onderwijs in Heythuysen verzorgden om de Missiekapel opnieuw te verbouwen en nu geschikt te maken als bewaarschool. De frontdeur werd dichtgemetseld, zoals op oude foto’s te zien is. Er kwam een nieuwe deur in de zijgevel aan de kant van het oude, sinds 1926 gesloten kerkhof. 

Tijdens de Tweede Wereldoorlog op 9 juli 1942, werd het klooster St. Elisabeth (‘De Kreppel’) door de Duitse bezetter in beslag genomen met het oog op de vestiging van een Reichsschule für Mädel, een eliteschool voor de opleiding van meisjes op nationaalsocialistische basis. Het grafmonument van Catharina Damen (Moeder Magdalena), de stichters van de congregatie der Franciscanessen van Boetvaardigheid en Christelijke Liefde, beter bekend als ‘de Franciscanessen van Heythuysen’ en pastoor Van der Zandt moest op last van de bezetter worden verwijderd, evenals alle beelden en religieuze voorwerpen. Het grafmonument met de stoffelijke resten van beiden werd verplaatst naar de noordoostzijde van de kerk ter hoogte van het priesterkoor (oude ingang omgeven met hardsteen). De beelden werden opgeslagen in de Missiekapel. Op 11 juli 1947 werden het grafmonument en de stoffelijke resten weer teruggebracht naar het kloosterterrein.

Het verhaal gaat dat de geste van het kerkbestuur in 1942 ervoor gezorgd zou hebben dat de kerk en de kerktoren op voorspraak van Moeder Magdalena nooit door de Duitsers werden opgeblazen.

Verval en pogingen tot behoud

Het mag duidelijk zijn dat tijdens de oorlogsperiode en de jaren direct erna geen middelen beschikbaar waren voor het noodzakelijke onderhoud van de Missiekapel. De St. Nicolaasgroep van de Welpen en daarna de Jonge Garde vonden nog een poos onderdak in het gebouw, maar na hun vertrek was er geen specifieke bestemming meer voor. Het werd een opslagplaats voor overtollig kerkmeubilair en -versiering, attributen die in processies werden meegedragen en andere zaken die nog maar zelden nodig waren en tenslotte helemaal in onbruik raakten. In 1968 werd de Missiekapel desondanks geplaatst op de monumentenlijst en kwam ze te vallen onder regelingen van overheidssubsidie. Dat bleek in de praktijk echter weinig uit te halen. Er werd niets aan de kapel gedaan en het gebouw raakte steeds verder in verval. Het verval was een doorn in het oog van het gemeentebestuur dat al voorzichtig speelde met de gedachte aan sloop. Tien jaar later in 1978 deed de parochie St. Nicolaas de kapelanie en de Missiekapel over aan de gemeente Heythuysen. De kapelanie werd vervolgens gesloopt ten behoeve van de reconstructie van de St. Antoniusstraat, maar de Missiekapel ontsprong de dans. Het verval ging intussen onverminderd voort. Dakspanten zakten in, leien vielen van het dak en vormden een gevaar voor passanten. Wind en regen hadden ongehinderd toegang tot het interieur.

In december 1983 besloot de gemeenteraad van Heythuysen met 7 tegen 4 stemmen om af te zien van restauratie. Burgemeester en Wethouders dienden een verzoek in bij het ministerie van WVC om de kapel af te voeren van de lijst van beschermde monumenten, zodat een aanvang kon worden gemaakt met de sloop. De deplorabele toestand van het gebouw gaf daar volgens de gemeenteraad alle aanleiding toe. Minister Brinkman besloot echter het gebouw op de lijst van beschermde monumenten te handhaven omdat het volgens zijn adviseur – die het gebouw in 1984 bezocht – een “uniek voorbeeld van de neoclassicistische stijl in Nederland is”. De Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap, twee instanties die zich inzetten voor het behoud van cultureel erfgoed, waren het roerend met hem eens. Mocht het gebouw toch gesloopt worden, dan zou de Bond Heemschut het elders graag weer willen opbouwen. Maar de minister hield voet bij stuk en in 1985 meldden de zusters Franciscanessen zich met het verzoek van de Missiekapel een devotiekapel te maken. Het was een plan dat echter niet verwezenlijkt werd, hetgeen ook gold voor het voorstel van deken Van Laer in 1986 om op de plaats van de gesloopte kapel een monument voor Catharina Damen op te richten. Intussen zette het verval van de kapel stevig door.

De periode 1986 - 2009

De Bond Heemschut bestond in 1986 75 jaar en wilde in het kader van dit jubileum acties onder de bevolking van Heythuysen ondernemen om geld bijeen te brengen voor de restauratie van de Missiekapel. Namens de Bond nam de heer Majoor, op dat moment burgemeester van Herten en voorzitter van de afdeling Limburg van de Bond het initiatief tot de oprichting van een stichting die het behoud en de restauratie van de Missiekapel zou moeten gaan nastreven. Dat was inmiddels nòg harder nodig: Het dak van de kapel was gedeeltelijk ingestort, grote delen stucwerk waren verdwenen, de muren van het gebouw waren doornat en lijsten waren aangetast door houtrot en bevriezing.

In juni 1986 werd de Stichting Vrienden van de Missiekapel opgericht. De stichting verzocht de gemeente meteen om voor het symbolische bedrag van één gulden de Missiekapel aan haar over te dragen en die bovenaan op de monumentenlijst van de gemeente Heythuysen te plaatsen, zodat men kon gaan beginnen met het aanvragen van subsidies. Ook werd er een restauratieplan voorgelegd waarvan de kosten fl. 176.000 bedroegen. Het dak verdiende de hoogste prioriteit. In november van dat jaar besloot de gemeenteraad om de Missiekapel volgens verzoek over te dragen mits voldaan zou worden aan drie voorwaarden: de financiering zou verzekerd moeten zijn, een passende bestemming voor het gebouw zou gevonden moeten worden en exploitatie binnen die bestemming zou mogelijk moeten zijn. Het voldoen aan die voorwaarden bleek een lastige opdracht. Toch besloot de gemeenteraad in juni 1987, na een ‘ultimatum’ van minister Brinkman het dak vóór 13 juni van dat jaar te dichten, uiteindelijk de Missiekapel over te dragen aan de Stichting Vrienden van de Missiekapel. Die begon meteen met restaureren.

De restauratie verliep voorspoedig. De kapel buitenkant werd in haar oorspronkelijke staat hersteld.

Op de fundamenten van de oude voormuur werd een nieuwe voormuur gemetseld. De vier zuilen kwamen weer vrij te staan. De benodigde stenen met afwijkend formaat werden speciaal gebakken in Thorn. In augustus 1989 kon de gerestaureerde kapel officieel heropend worden.

Van buiten zag ze er weer prachtig uit. Aan het interieur was echter helaas niets gedaan. Maar dat was niet het grootste probleem. Voor het gerestaureerde gebouw was nog steeds geen nieuwe bestemming gevonden. Voorstellen om het te gebruiken als bloemenwinkel, kantoor of bezinningskapel haalden het niet. En ook een heel serieus voorstel van een begrafenisondernemer om de kapel als rouwkapel te gebruiken, werd afgewezen door de gemeente. De functie als rouwkapel zou niet stroken met de toeristisch-recreatieve functie van het plein voor de kerk. In de jaren negentig sloeg het verval wéér toe. De muren raakten begroeid met klimop en er vond vandalisme plaats: Muren werden beklad en ramen werden vernield. De Missiekapel werd een paradijs voor duiven. Geregeld kwamen vrijwilligers van de Stichting Vrienden van de Missiekapel de ergste schade herstellen, in afwachting van een nieuwe bestemming. Die diende zich uiteindelijk pas aan in 2009, ruim twintig jaar na de restauratie.

De Missiekapel in het begin van de 21e eeuw

In 2009 werden er contacten gelegd tussen de Stichting Vrienden van de Missiekapel en de commissie Beeldende Kunst van de Stichting Kunst en Cultuur Leudal. De commissie had een plan ontwikkeld om de Missiekapel geschikt te maken als ruimte waar Limburgse kunstenaars bij toerbeurt “in dialoog kunnen gaan met de beschikbare aangeboden ruimte en die creatief geëngageerd en experimenteel durven uit te buiten”. De commissie Beeldende Kunst zag voldoende mogelijkheden om de Missiekapel als ‘hedendaagse kunstetalage’ te gaan exploiteren en gaf aan zich te willen inzetten om het plan te verwezenlijken. Zij beschikte over de nodige deskundigheid en onderhield contacten met kunstenaars die in aanmerking wilden komen om de ruimte gedurende enkele maanden te benutten voor verrassende en innoverende uitingen van beeldende kunst. Het concept werd met enthousiasme omarmd door het bestuur van de Stichting Vrienden van de Missiekapel. Het bestuur zag de toeristische en educatieve mogelijkheden van het plan. Maar het allerbelangrijkste was natuurlijk dat de Missiekapel op deze manier behouden zou blijven, niet alleen als rijksmonument, maar ook als gebouw met een wellicht langdurige, nuttige bestemming. De noodzakelijke bouwkundige aanpassingen – het plaatsen van een glazen deur die het werk van de kunstenaars zichtbaar moet maken en de nodige nutsvoorzieningen – zijn in de loop van 2012 gerealiseerd.

Restauratie interieur

Lang ontbraken de financiële middelen om het interieur terug te brengen in de originele staat. Tot in 2016. Dankzij een bijdrage van de gemeente Leudal, de enthousiaste medewerking van enkele lokale bedrijven, Gilde Opleidingen en Bouwmensen - deze hebben de uitvoering op zich genomen in de vorm van een leerproject voor hun studenten - en de vrijwillige inzet van velen was het mogelijk om het interieur te restaureren. De restauratie nam ruim drie maanden in beslag. Het tongewelf is teruggeplaatst en rust weer op twee architraven. Vanuit de architraven wordt het tongewelf aangelicht. Verder zijn de wanden bekleed om het verpoeieren van de stenen te stoppen. Tot slot is de vloer van de kapel bekleed met tegels en er zijn ook nog enkele kleine restauratiewerkzaamheden uitgevoerd aan de buitenkant van de kapel. De kapel is nu ook volledig geïsoleerd wat bijdraagt aan het duurzame karakter ervan. Met het voltooien van de restauratie van het interieur is een belangrijke doelstelling van de Stichting Vrienden van de Missiekapel gerealiseerd, namelijk het volledig terug brengen in originele staat van de kapel.

De Missiekapel in de jaren 60 van de twintigste eeuw met aan de achterzijde een aanbouw waarin een leerfabriek gevestigd wasDe Missiekapel in 1923 met aanbouw aan de achterzijde ervanDe Missiekapel anno 2013 als voorbeeld van neoclassicistische bouwkunstZicht op de achterzijde van de Missiekapel voor de uitbreiding van de RK. St. Nicolaaskerk in 1847Het vervallen dak van de Missiekapel omstreeks 1985De Missiekapel in verval omstreeks 1985Restauratie van de Missiekapel april 1988Oplevering van de gerestaureerde Missiekapel door aannemer Jan Schroen op 4 november 1988 Verwijderen van klimop dat de Missiekapel overwoekerd op 6 juni 2009Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden oktober 2010Graafwerkzaamheden voor de aanleg van nutsvoorzieningen in de Missiekapel april 2012Interieur Missiekapel maart 2016IMG_2079.JPG2016 05 21 - Restauraie interieur Missiekapel (4).JPG2016 05 21 - Restauraie interieur Missiekapel (23).JPG2016 05 28 - Restauratie interieur Missiekapel (4).JPGIMG_2336.JPG

Stichting vrienden van de MISSIEKAPEL HEYTHUYSEN

Laatste nieuws

Expositie Berna Esselaar in Missiekapel

  Lees verder »

Toegevoegd op: 25-02:2024 19:39